Geschiedenis

De Hollandse gravin Jacoba van Beieren viel na haar dood in 1436 ten prooi aan geschiedschrijvers en literatoren. Zo sprak advocaat en dichter Bilderdijk vol afgrijzen over de onverzadigbare wellust van de middeleeuwse vorstin. Anderen beschouwden haar als een charmante, eigenzinnige, ambitieuze vrouw, of als slachtoffer van ‘list en geweld harer bloedverwanten’.

De universitair docent middeleeuwse geschiedenis Antheun Janse ontmythologiseert Jacoba van Beieren in zijn goed geschreven biografie Een pion voor een dame. Deze keer geen meeslepende verhalen over riddereer en heldenmoed, maar een portret ‘opgebouwd uit louter grijsschakeringen’. Janse baseerde zich voor zijn portret van de vorstin op rekeningen, akten en kronieken en vooral ook op brieven van Jacoba zelf, die op miraculeuze wijze al die eeuwen blijken te hebben overleefd.

Op 8 april 1427 schreef Jacoba een epistel aan de vijfjarige (!) Engelse koning Hendrik VI. Ze schreef lichamelijk gezond te zijn, ‘maar...