indonesië

‘Er zijn drie gewetensvolle mariniers geweest die hebben gezegd: “Het bevel dat u geeft is in strijd met principes van het oorlogsrecht, dat doen wij niet.” Ik vind dat een militair daarvoor niet moet worden gestraft maar moet worden geprezen.’ Dit zei de huidige minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans op 6 juni 2012 op radio 1, toen nog in zijn rol als Kamerlid in de oppositie. Onderwerp: eerherstel voor drie mariniers die in augustus 1947 tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog weigerden het bevel op te volgen om kampongs in brand te steken. De mannen kregen hiervoor gevangenisstraffen die opliepen tot drie jaar, zo bleek uit nooit eerder openbaar gemaakte vonnissen van de Krijgsraad bij de zeemacht in Oost-Indië die Vrij Nederland in het Nationaal Archief terugvond (zie vn.nl)

De mariniers waren onderdeel van een legereenheid die een strafcampagne uitvoerde in de Oost-Javaanse kampong Soetodjajan nadat jeeps op landmijnen van Indonesische onafhankelijkheidsstrijders waren gereden. Er werden mensen uit de kampong vermoord en huizen in brand gestoken. Voorafgaand aan de actie waren er al felle discussies onder de manschappen of dit wel kon, zo blijkt uit de dossiers. De toen achttienjarige Johannes de Hoog verklaarde later in een getuigenverhoor dat hij niet mee wilde doen aan een represaillemaatregel uit christelijke overtuiging. Ook de achtentwintigjarige luitenant Louis Stokking en sergeant van een geweergroep Martinus Smit sloten zich bij hem aan. De drie werden ontwapend en afgevoerd. Ze belandden onder erbarmelijke omstandigheden achter de tralies in Indonesië. Uiteindelijk zouden ze gratie krijgen, maar van eerherstel is het nooit gekomen.

Heel anders verging het luitenant Hans Herklots, destijds een van de leidinggevenden tijdens de acties. Hij zette aan tot de brandstichtingen en gaf de opdracht de drie mannen af te voeren. In de rechtszaal getuigde hij later tegen de mannen. Terug in Nederland had Herklots een glanzende carrière – hij schopte het uiteindelijk tot brigadegeneraal bij de Koninklijke Marechaussee. Hij overleed in 2006.

Uit naspeuringen van Vrij Nederland bleek dat ook de drie mariniers allen reeds zijn gestorven. Dochter Nicoline de Hoog reageerde vorig jaar stomverbaasd toen ze hoorde over het verleden van haar vader. Hij had er thuis nooit over gesproken. ‘Ik ben er heel trots op dat mijn vader geweigerd heeft,’ zei ze vorig jaar in dit blad.

Oorlogsmisdaden

De zaak kwam in 2012 in politiek Den Haag aan het rollen door Max van der Werff, in het dagelijks leven internationaal bedrijfsadviseur, maar mede door zijn familieverleden (hij heeft een Javaanse vader die getuige was van de moorddadige acties van de beruchte kapitein Raymond Westerling op Zuid-Sulawesi) als onderzoeker zeer betrokken bij de strijd om eerherstel van Indonesische slachtoffers én van Nederlandse militairen die weigerden mee te doen aan oorlogsmisdaden.

Van der Werff had in 2012 uitgebreid contact met toenmalig oppositielid Frans Timmermans, die hem persoonlijk uitnodigde om te komen praten. Een van de agendapunten van een bijeenkomst op 24 mei was de zaak van de drie weigeraars. ‘Timmermans is van mening dat de drie mariniers eerherstel dienen te krijgen,’ staat te lezen in het gesprekverslag. Twee weken later liet Timmermans zich in gelijke bewoordingen uit in een radio-interview. Hij vond dat de minister van Defensie ‘de plicht’ had deze zaak nog eens ‘heel goed’ tegen het licht te houden.

De zaak van de drie mariniers is onderdeel van een veel bredere kwestie: die van de vele Indië-weigeraars die al in Nederland weigerden het schip op te gaan en forse straffen kregen. Ook hiervoor wilde Timmermans zich inzetten, blijkt uit het verslag van de bijeenkomst van 24 mei. Verder was de PvdA’er een van de oppositieleden die zich hard maakten voor een grootscheeps wetenschappelijk onderzoek naar oorlogsmisdaden in Indonesië. Als minister bleek hij niet bereid er geld voor uit te trekken.

Timmermans en partijgenoot Angelien Eijsink stelden Kamervragen over de zaak aan de toen al demissionaire minister van Defensie Hans Hillen en die van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal. Ze vroegen onder meer of de drie mariniers niet als ‘voorbeeld kunnen worden gesteld voor datgene wat wij van onze militairen verwachten en waar we fier op zijn’. De antwoorden van Hillen uit september 2012, waarin hij aangaf geen aanleiding voor nader onderzoek naar de zaak te zien, waren voor Van der Werff en dochter Nicoline de Hoog teleurstellend. Eerherstel vond Hillen niet opportuun. ‘De desbetreffende mariniers hebben een keuze gemaakt die in het licht van deze tijd anders zou kunnen worden beoordeeld als destijds. Ik acht het echter niet zorgvuldig de toetsing van het gedrag van deze mariniers te herbeoordelen aan de hand van de hedendaagse normen en met de wetenschap van nu.’

Een kort bericht

Dochter Nicoline de Hoog is nog steeds verontwaardigd over wat zij ‘de dooddoeners’ van Hillen noemt: ‘Het was toch niet meer dan terecht dat mijn vader en de andere twee weigerden de dienstbevelen op te volgen? Dat is nu toch wel meer dan duidelijk! Waarom doen ze na zeventig jaar nog steeds zo moeilijk? Het lijkt erop dat ze niet willen dat er een beerput wordt opengetrokken.’

De hele affaire roept sterke emoties op bij De Hoog. ‘Het ergste van alles vind ik nog wel dat mijn vader zijn hele leven als crimineel geregistreerd heeft gestaan. Als weigeraar had hij een smet op zijn naam en is hij in zijn verdere leven in zijn keuzes beperkt. Hij wilde dominee worden, studeerde psychologie aan een niet-officiële universiteit en is uiteindelijk maar een eigen praktijk begonnen. Ik denk dat het hem niet lukte om een vaste baan te vinden.’

Max van der Werff probeerde in de maanden na de beantwoording door Hillen nog contact te zoeken met Frans Timmermans. De coalitiebesprekingen tussen de PvdA en de VVD waren al in volle gang. ‘Begrijpelijk dat de mailbox van Frans Timmermans overliep. Hij werd immers onze nieuwe minister van Buitenlandse Zaken. Toch zou een korte reactie heel fijn zijn geweest.’ Hij schreef ook een open brief waarin hij de net benoemde minister vroeg terug te komen op zijn als Kamerlid gestelde vragen. Maar het bleef stil.

Pas in december, Timmermans was toen al zes weken minister, kwam er een kort bericht van zijn secretariaat. Daarin staat dat het eerherstel van de drie mariniers ‘in belangrijke mate binnen de verantwoordelijkheid van de Minister van Defensie’ valt. Van der Werff kreeg daarom het advies contact op te nemen met dat ministerie. Verder taal noch teken van de ooit zo betrokken Timmermans zelf.

Nicoline de Hoog laat het er niet bij zitten. ‘Dan maak ik me aan dezelfde houding schuldig als onze regering. Ik wil eerherstel voor mijn vader en daarvoor wil ik tot het uiterste gaan.’ De Hoog is voornemens een rechtszaak tegen de staat te starten. Hiervoor heeft ze binnenkort overleg met advocaat Liesbeth Zegveld, dezelfde die eerder de zaak won van de weduwen uit dorp Rawagede, die een schadevergoeding kregen voor het leed dat hen was aangedaan. Ook de vrouwen uit Zuid-Sulawesi wier echtgenoten door kapitein Westerling en zijn mannen werden vermoord, werden bijgestaan door Zegveld. Zij ontvingen deze week excuses van de Nederlandse staat. Opmerkelijk was dat die excuses werden uitgesproken op een door Nederland bepaalde plaats en datum, zonder overleg met de vrouwen in kwestie. In Indonesië worden de slachtoffers op 11 december herdacht. Omdat de excuses kennelijk gemaakt moesten worden voordat premier Mark Rutte voor een handelsmissie in november naar Indonesië komt, voelden de vrouwen zich gebruikt. Zij weigerden dan ook naar Jakarta af te reizen.

Een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken laat in een reactie weten dat de minister de kwestie van het eerherstel voor de drie mariniers ‘staatsrechtelijk gezien niet behartigt’ en verwijst opnieuw door naar het ministerie van Defensie.

Nee