Een jonge Nederlandse hacker krijgt twaalf jaar cel voor creditcardfraude in Amerika. Is hij de grote cybercrimineel die justitie in hem ziet?

Wat ze het liefste willen, is hem aanraken, omhelzen. Maar dat mag niet. Een glazen wand scheidt de ouders van hun zoon. Een dag eerder in de rechtszaal had Barbara aan een bewaker gevraagd of ze hem een hug mocht geven. Ook toen mocht het niet. Gelukkig had de Amerikaanse advocaat de jongen namens zijn moeder omhelsd. De ouders hadden stil geluisterd toen de rechter hun jongste zoon, de 22-jarige Nederlander David S., twaalf jaar cel opgelegde voor de handel in gestolen creditcardnummers.

Nu, de dag erna, zijn ze voor een laatste bezoek in de gevangenis in Seattle. Het is ijzig koud in de kamer. Wim en Barbara zitten verkleumd op hun stoelen, maar David lijkt het niet te merken, ook al is hij slechts gekleed in een oranje overall met korte mouwen. Hij is gewend aan de kou; ’s nachts heeft hij niet meer dan een dunne deken om zich in te...