Bericht uit de Republiek

Ik scan de wereld op gezichten. Als ik loop of fiets, zoekt een machientje continu naar ogen-neus-mond. En dan weer de volgende ogen-neus-mond, ogen-neus-mond, ogen-neus-mond. Ik doe niks met die gezichten, ik hoef ook niets van al die mensen die ik zie. Maar in mijn hoofd draait dat machientje autonoom door: vrolijk mensengezicht, gevaarlijk mensengezicht, dik gezicht, oud gezicht, mooi gezicht.

De laatste weken probeer ik het stop te zetten – experimentje. Op straat prent ik me in: je mag naar alles kijken, maar niet naar gezichten. Ik moet het wel steeds herhalen, anders zit ik toch steeds weer in gezichten te staren. Het is nog moeilijk ook, probeer maar eens. Maar ik kan het aanraden, want het gevolg is daar, ik zie nu meer. Het patroon van de klin­kers op straat, een eerste bloem in een boom, diverse oneffenheden, donkere korstvorming op een nattige hondendrol.

Het is moeilijk om je te concentreren bij ope­­ningen, feesten, rechtszaken, speeches,...