Bloed en rozen, deel zes van de Geschiedenis van de Nederlandse literatuur gaat over de jaren 1900-1945, de periode waarin de Eerste Wereldoorlog, de opkomst van het fascisme, het modernisme, de Spaanse Burgeroorlog en de Tweede Wereldoorlog vallen. Dat heeft dan ook een boeiend boek van meer dan duizend pagina’s opgeleverd.

In Bloed en rozen wijdt Jacqueline Bel een apart hoofdstuk aan de stomme film en de invloed van Charlie Chaplin op schrijvers en dichters. Dat betekent dat ze de literatuur niet beschouwt als een eiland, en ervan uitgaat dat ze onderhevig is aan allerlei invloeden, zoals het nieuwe fenomeen film, rond 1920. De literatuur wordt door Bel duidelijk ingebed in de grote wereld van politiek, geschiedenis en cultuur.

Een onderwerp als film of Charlie Chaplin tref je niet aan in eerdere geschiedenissen van de Nederlandse literatuur, zoals die van Gerard Knuvelder, Ton Anbeek of M.A. Schenkeveld-Van der Dussen. Maar wel in de meest recente (2013), de Geschiedenis...