De leden van een zojuist beëdigd Nederlands kabinet stonden gewoonlijk keurig naast elkaar op de trappen van Huis ten Bosch in Den Haag, koningin Beatrix in het midden. Toen het nieuwe kabinet in 1989 door Siegfried Woldhek in die situatie werd getekend, hingen hun armen broederlijk om elkaar heen, terwijl de koningin lachend op de achtergrond boven hen uitkeek. Zo stond het kabinet-Lubbers/Kok op de voorpagina van NRC Handelsblad: een schoolklas in vakantiestemming. Wat opviel, was dat elke minister er tamelijk normaal uitzag. Geen grove satirische vertekeningen, geen extra onderkinnen, geen scheve monden of gluiperige ogen. Woldhek mócht dit gezelschap, met ministers als Jan Pronk, Ien Dales, Hans van den Broek en Hedy d’Ancona.

Dat was zeven jaar eerder in 1982 wel anders. Toen trad het kabinet-Lubbers aan met ministers als Neelie Smit-Kroes, Gijs van Aardenne, Koos Rietkerk en Gerrit Braks. Met dit gezelschap had Woldhek duidelijk niet veel op. Hun gezichten werden...