18-10-2008
Door Maurits Martijn en Tomas Vanheste

De financiële wereld staat in brand en de overheid blust. Opeens mag het allemaal weer: staatssteun, onverholen nationalisme, lak aan het parlement en dwepen met Marx.

Negen maanden voor de beurskrach van 19 oktober 1987, toen de Dow Jones in één dag bijna drieëntwintig procent verloor, schreef de keynesiaanse econoom John Kenneth Galbraith dat het verband zoek was tussen de beurskoersen en reële economische waarden. Galbraith zag opmerkelijke parallellen met de toestand vlak voor de crash van 1929. Het geloof in uiterst risicovolle financiële producten. Het welig tieren van hoogmoed. Ondraaglijke schuldenlasten op de balansen van banken en bedrijven. Het idee dat we in een nieuwe tijd leefden waar oude wetten niet meer golden.

Toen de beurs op die zwarte maandag instortte, overspoelde de kersverse Fed-voorzitter Alan Greenspan de markt met goedkoop krediet. Dat het kapitalisme niet door een onzichtbare hand maar door...