Op een zonnige juni-dag in 2010 meldde een delegatie van het Zuid-Koreaanse ministerie van Eenwording zich met een bijzondere missie bij een Haagse denktank op het landgoed Clingendael. De officiële bedoeling van de bezoekers: ‘kennis inwinnen bij experts die in een buurland woonden van een land dat zojuist was herenigd met een ander land waar volksgenoten en gemeenschappelijke familieleden woonden, waar dezelfde taal werd gesproken, en waar na jarenlange onvrijwillige scheiding economisch veel beter werd gepresteerd dan in de achterop geraakte fusiekandidaat’.

Het was vrij duidelijk dat de Zuid-Koreaanse delegatie nieuwsgierig was naar de ervaringen van de Bondsrepubliek Duitsland, die na de (door niemand correct voorspelde) val van de Berlijnse Muur de DDR in haar armen sloot. Wat hadden landen als Nederland, ineens geconfronteerd met een oppermachtig buurland, daarvan gevonden? Waren wij destijds geconsulteerd? En was er iets waar wij Nederlanders de Zuid-Koreanen voor...