Toen Pieter van Geel vorige week in het tv-programma Buitenhof pleitte voor de bouw van nieuwe kerncentrales, was de opluchting op zijn gezicht te lezen. Als staatssecretaris van Milieu in een rechts kabinet voelt hij zich al jaren gemangeld tussen nobele doelstellingen en de cynische praktijk, maar na al dat getob mocht hij nu van zichzelf eindelijk een helder antwoord geven op de vraag hoe de beperking van CO2-uitstoot alsnog te realiseren is. Kernenergie.

De oppositiepartijen betichtten hem prompt van slappe knieën: tot voor kort was hij nog verklaard tegenstander van nieuwe kerncentrales. Maar Van Geel weet zich gesteund door een ingrijpende omslag in het denken over kernenergie in Nederland, een omslag die zich binnen een halfjaar heeft voltrokken. De polderbestuurders en de nucleaire lobby, die kortgeleden nog een bescheiden bestaan leidde, hebben elkaar verrassend snel weten te vinden. In hoog tempo worden de geesten rijp gemaakt voor kernenergie. De vraag is niet óf er...