Carel Peeters over een nieuwe vertaling van het debuut van Belle van Zuylen, 250 jaar geleden verschenen, en meteen door haar familie uit de handel genomen.

Dat alle exemplaren van het verhaal De edelman van Belle van Zuylen in 1763, nu tweehonderdvijftig jaar geleden, door haar vader werden opgekocht, valt te begrijpen. Tenslotte wordt de zelfgenoegzame adel er in belachelijk gemaakt. Als voorzitter van de Ridderschap Utrecht schaamde hij zich dat juist zijn dochter de draak stak met waar hij misschien niet zelf, maar dan toch veel van zijn collega’s zo op gesteld waren: het jagen, het koesteren van de familiewapens, het onderhouden van de portrettengalerij van voorouders, en de trots van oude adel te zijn, en niet van jonge.

Dat laatste zorgt in het verhaal voor de opstandigheid van Julie, de dochter van baron d’Arnonville, die aan niets zo vaak denkt dan aan zijn reeks illustere voorouders. Die zeggen Julie nu juist helemaal niets, zeker niet wanneer ze Valaincourt...