In het grote jihadproces stond het Openbaar Ministerie vandaag en gisteren zowel op het gaspedaal als op de rem: de verdachten zijn gevaarlijke lui, maar individueel ronselen is niet goed te bewijzen.

‘Niet de islam staat hier terecht.’ Die woorden sprak officier van justitie Simon Minks gisteren aan het begin van zijn requisitoir in de grote jihadzaak. Het klonk als een soort disclaimer. Want daarna trokken hij en zijn collega Anne-Katrien Banning fel van leer. De negen verdachten – acht mannen en één vrouw – behoren volgens het Openbaar Ministerie tot een fundamentalistische, jihadistische stroming die democratie afkeurt, ongelovigen verkettert en geweld legitimeert. Ze maakten allemaal deel uit van een terroristische organisatie die zoveel mogelijk jongeren naar Syrië wilde laten vertrekken om daar deel te nemen aan de gewelddadige jihad. Daarmee hebben ze ‘opgeruid tot het plegen van moord, doodslag en brandstichting’.

De stevige inzet verklaart de fikse...