Carel Peeters over The Kraus Project, het nieuwe boek van Jonathan Franzen waarin hij essays van de Oostenrijkse schrijver en satiricus Kraus (1874-1936) vertaalt en van uitvoerige voetnoten voorziet waarin hij parallellen trekt met onze tijd.

De straten van het Wenen in het jaar 1910 waren geplaveid met cultuur, in de andere steden was het asfalt.

Zo luidde één van de puntige uitspraken van Karl Kraus, de Oostenrijkse schrijver, satiricus en uitgever van de door hemzelf grotendeels volgeschreven krant Die Fackel. Maar die cultuur was niet van de nobele textuur die wij ons daarbij voorstellen. Kraus bedoelde de mooi-weer-cultuur van de Weense bourgeoisie die onder het mom van verlichte idealen meedogenloos uit was op winst en macht. Daarvoor werd onder meer de Neue Freie Presse gebruikt, de door Kraus gehate krant die de beurs manipuleerde, wist wat smeergelden waren, de speculatie in het vastgoed bevorderde, advertenties het aanzien van redactionele tekst gaf en de politiek...