Carel Peeters over The Kraus Project, het nieuwe boek van Jonathan Franzen waarin hij essays van de Oostenrijkse schrijver en satiricus Kraus (1874-1936) vertaalt en van uitvoerige voetnoten voorziet waarin hij parallellen trekt met onze tijd.

De straten van het Wenen in het jaar 1910 waren geplaveid met cultuur, in de andere steden was het asfalt.

Zo luidde één van de puntige uitspraken van Karl Kraus, de Oostenrijkse schrijver, satiricus en uitgever van de door hemzelf grotendeels volgeschreven krant Die Fackel. Maar die cultuur was niet van de nobele textuur die wij ons daarbij voorstellen. Kraus bedoelde de mooi-weer-cultuur van de Weense bourgeoisie die onder het mom van verlichte idealen meedogenloos uit was op winst en macht. Daarvoor werd onder meer de Neue Freie Presse gebruikt, de door Kraus gehate krant die de beurs manipuleerde, wist wat smeergelden waren, de speculatie in het vastgoed bevorderde, advertenties het aanzien van redactionele tekst gaf en de politiek beïnvloedde. De hypocrisie en de tegenstrijdigheden waren in Wenen zo groot dat een catastrofe onvermijdelijk leek. Karl Kraus noemde die cultuur ‘Ein Teufelswerk der Humanität’, door de Amerikaanse schrijver Jonathan Franzen in zijn nieuwe boek The Kraus Project vertaald als ‘An infernal machine of humanity’.

Kraus zag dit duivelspakt in het Wenen aan het begin van de vorige eeuw, Franzen ziet het nu.

Speciaal deze zin maakte indruk op Franzen toen hij met het werk van Kraus kennismaakte in 1981, het jaar dat hij in Berlijn studeerde met een Fulbrightbeurs. Franzen, die het in zijn laatste romans, De correcties en Vrijheid, ook over menselijke en maatschappelijke tegenstrijdigheden had, werd getroffen door de paradox ‘humaan duivelswerk’. De essays van Kraus die Franzen in The Kraus Project vertaalt houden onze eigen tijd een verontrustende spiegel voor. Hij voorziet de vertaling van uitvoerige voetnoten waarin hij uitleg geeft parallellen trekt met onze tijd. Ook nu wordt onder het mom van vrijheid en creativiteit duivelswerk verricht, nu door de alles verslindende ‘titanen van de technologie’. De nieuwe infernale machinerie volgt louter de logica van het verlangen naar almacht, de winst en het monopolie en is nog verslavender voor de makers en de gebruikers dan indertijd de Weense kranten. De winsten die Moriz Benedikt, de uitgever van de Neue Freie Presse, maakte waren een schijntje van de kapitalen die de reuzen Apple, Google, Microsoft, Facebook en Twitter nu vergaren.

Er is een ‘frauduleuze connectie’ tussen de vrijheid die door deze technologische titanen wordt aangeboden en de onvrijheid die ermee gepaard gaat: door de verplichting je geheugen, geschiedenis, geheimen, hartstochten en je privacy in te leveren. Kraus zag dit duivelspakt in het Wenen aan het begin van de vorige eeuw, Franzen ziet het nu. Het aan internet uitbestede geheugen betekent dat je niet meer met vrienden kunt eten zonder dat een van hen naar zijn iphone grijpt om iets op te zoeken dat hij gewoon uit zijn hoofd had behoren te weten.

Karl Kraus
Karl Kraus

De samenvatting van het boek die Franzen maakte voor The Guardian noemde men ‘What’s wrong with the modern World?’ Er is veel mis met de wereld, maar voor Franzen vooral de snelheid waarmee alles verandert, speciaal in de wereld van de technologie en communicatie. Dat zorgt voor het ‘tragische realisme’ in zijn romans, waarin de tragiek ontstaat door de wrijving tussen het onveranderlijke in een veranderende wereld. ‘Wij moeten zo rusteloos worden als het kapitalisme zelf’, schrijft hij in The Kraus Project. En: ons dagelijks leven begint te bestaan uit louter afleiding.

Tragisch is ook dat men in 1990 dacht dat internet door de toegenomen communicatie de wereldvrede zou brengen. Een niet gering deel van die communicatie komt van ‘yakkers, tweeters en braggers’, dat wil zeggen kletsers, tweeters en brallers. De hedendaagse zelfingenomen, altijd in de ik-vorm schrijvende blogger vergelijkt Franzen met de feuilletonist in Kraus’ tijd. Die bediende zich van een stijl vol vette adjectieven. Daarmee liet hij zien dat zijn gebruik van zelfstandige naamwoorden niks voorstelde.

De bezwaren die je kunt hebben tegen Franzens parallellen tussen toen en nu, wegen niet op tegen de voordelen. Niet alleen kom je op een originele manier veel te weten over de persoon en het wonderlijke schrijverschap van Kraus (hij had een van de eerste auto’s, maakte al vroeg gebruik van het vliegtuig, had geld genoeg), je kijkt ook vanuit een verrassende hoek naar onze tijd. De tegenstelling tussen de technofielen die alles maar mooi en goed vinden, en de tegenstanders van de dagelijkse overmacht van de elektronica, spits zich steeds meer toe. Ook Dave Eggers keert zich in zijn nieuwe roman The Circle tegen het duivelspakt: de totalitaire kant van de technische voordelen.