<div class="wpg-element paragraph">
<h3>Geen UFO’s, maar een verkeerde handelswijze</h3>
04-02-2008 Door Maurits Martijn
Donderdag 31 januari stond dan toch de klacht van het ministerie van Defensie tegen het radioprogramma Argos op de rol van de Raad voor de Journalistiek (zie:, ‘<a href="https://www.vn.nl.kpnis.nl/Standaard-Media-Pagina/Waar-blijft-de-klacht-van-Defensie.htm" onclick="windowObj = top.open('https://www.vn.nl.kpnis.nl/Standaard-Media-Pagina/Waar-blijft-de-klacht-van-Defensie.htm','new60124','width=800,height=600,directories=no,location=no,menubar=no,resizable=yes,scrollbars=yes,status=no,toolbar=no');if (windowObj != null) {windowObj.focus()};return false;" class="normal" title="Waar blijft de klacht van Defensie?">Waar blijft de klacht van Defensie?</a>’). Het ministerie beschuldigt Argos ervan niet voldoende wederhoor te hebben toegepast bij de grove beschuldigingen die het radioprogramma zou hebben geuit aan het adres van het ministerie. In de uitzendingen van 17 en 19 oktober meldde Argos dat Nederlandse commando’s in 2002 geheime operaties zouden hebben uitgevoerd in Afghanistan buiten het door de VN bepaalde mandaatgebied. Deze operaties zouden óf door de betrokken militairen bewust verborgen zijn gehouden voor het ministerie van Defensie, óf door de politieke leiding niet zijn gemeld aan de Kamer. 
Deze heftige aantijgingen en conclusies kloppen volgens het ministerie niet. Minister Van Middelkoop van Defensie sprak kort na de uitzendingen zelfs van ‘UFO-journalistiek’. Zover ging het ministerie bij de toelichting van het klaagschrift niet. Argos heeft haar bronnen niet gemanipuleerd of gefingeerd, maar verkeerd geïnterpreteerd of in een verkeerde context geplaatst, zo zegt Defensie nu. Als Argos de bronnen voorafgaand aan de uitzendingen aan Defensie had voorgelegd, dan had het ministerie deze kunnen duiden en had Argos niet dergelijke verkeerde en verstrekkende conclusies getrokken. 
Argos zegt dat er, juist vanwege het grote politieke belang van deze kwestie, wel degelijk uitgebreid invulling is gegeven aan wederhoor, maar dat het ministerie daar ‘zuinig’ gebruik van heeft gemaakt. De redactie heeft meerdere malen, zowel vooraf als na afloop van de uitzendingen, haar bevindingen voorgelegd aan het ministerie. Zes weken voor de gewraakte uitzendingen stuurde Argos het ministerie een e-mail met een lijst vragen, waaronder de ondubbelzinnige vraag of het waar is dat Nederlandse commando’s actief zijn geweest buiten het ISAF mandaatgebied. Het antwoord van Defensie luidde: ‘Op alle onderstaande vragen kan een negatief antwoord worden gegeven.’
Defensie erkent dat er categorisch ontkennend is geantwoord. Bovendien voegt het ministerie er aan toe dat dit met eerdere beschuldigingen van Argos ook het geval was. Dit is volgens Defensie een structureel probleem, omdat de krijgsmacht en de militaire werkelijkheid steeds complexer worden en het veel uitzoekwerk kost om met iets anders dan ‘Nee’ te kunnen antwoorden.
Defensie ziet in een ‘ruimere invulling van wederhoor’ een oplossing. Om &#8216;uit de vicieuze cirkel te komen dat Argos beweringen doet dat de krijgsmacht verkeerde dingen heeft gedaan, Kamervragen worden gesteld, Defensie de beweringen van Argos tegenspreekt en we overgaan tot de orde van de dag totdat de volgende ronde zich aandient’. Met andere woorden, Defensie wil dat Argos de bronnen voorlegt zodat hun waarheid en beweringen ‘geduid’ kunnen worden.
Bepaalde bronnen dienen beschermd te worden, zo meent Argos, zeker als zij nadrukkelijk hebben aangegeven niet te willen worden ontmaskerd door Defensie. Het verweer van Argos is dat de journalistiek tegenover een overheidsinstantie als Defensie bij uitstek de rol van &#8216;public watchdog&#8217; heeft en dat goede onderzoeksjournalistiek op een dergelijke manier niet meer mogelijk is.
Het ministerie vraagt zich op haar beurt af waarom de betreffende bronnen dan wel zijn blootgesteld zijn aan ‘derden’ – te weten Tweede-Kamerleden en andere journalisten. Het is inderdaad zo dat Argos ‘derden’ een deel van het materiaal heeft voorgelegd, maar volgens het radioprogramma was dat voornamelijk ter verificatie en om in de betreffende uitzending deze ‘derden’ de luisteraars de bronnen toe te laten lichten. 
Opmerkelijk is dat Defensie benadrukt dat de klacht niet gaat over of het waar is wat Argos in de uitzendingen beweert, maar dat ‘slechts’ de journalistieke werkwijze ter discussie staat. De Raad voor de Journalistiek zal binnen zes weken een uitspraak doen. 
</div>

Geen UFO’s, maar een verkeerde handelswijze

Gerelateerd