Wat is een woord nog waard? Nu de crisis om zich heen grijpt, lijkt ook de klare taal aan inflatie onderhevig. Neem de term ‘bonus’, behendig gebruikt in de financiële sector. Dat inspireerde de makers van het toneelstuk Go Vote! al tot een scène waarin iemand geërgerd uitroept: ‘Als je iets sowieso krijgt, moet je het geen bonus noemen.’

Ook mooi: al ruim een jaar ‘vallen’ er overal banken en bedrijven ‘om’, terwijl ze eigenlijk gewoon failliet gaan. Dat de meeste mensen die terminologie klakkeloos overnemen, lijkt een typisch geval van massapsychologie. Zoals het halve land ook opeens ‘het zou zomaar kunnen’ begon te zeggen, nadat bondscoach Marco van Basten die zegswijze een paar keer had gebruikt, om tijdens persconferenties maar niet echt iets te hoeven zeggen. Dat een bankdirecteur het f-woord liever niet in de mond neemt, is natuurlijk omdat aan die term impliciet een schuldvraag hangt. Iemand heeft die bank failliet láten gaan. Niet goed opgelet, iets onverkwikkelijks...