Sinds jaar en dag staat de voetbalwereld symbool voor alles wat er mis is in de maatschappij. Het voetbal bracht ons begrippen als ‘staafincident’ en ‘spijkerbom’ en spreekkoren met de woorden ‘joden’ en ‘gas’, of ‘kankerwijf’, wanneer de echtgenote van een trainer aan een terminale ziekte leed. Dankzij het voetbal herinnert ook niemand zich de gemeente Beverwijk nog als het pelgrimsoord waar ooit de heilige Agatha aan een schone maagd verscheen. Die stad zal voor altijd bekend staan als het slagveld waar Carlo Picornie door een klap met een hamer het leven liet.

Gebrek aan beschaving, haantjesgedrag, exorbitante zelfverrijking, ze toonden allen hun lelijke gezicht voor het eerst op of rond de voetbalvelden. Maar uitgerekend uit dit verziekte milieu kwam afgelopen weekend een geluid dat we zo langzamerhand voor onmogelijk hielden. Nog geen tien minuten na afloop van Feyenoord – Ajax (1-1), terwijl tienduizenden bloeddorstige Rotterdammers zich nog op reukafstand bevonden, gaf...