Vorige zomer, toen duidelijk werd dat de kabinetsformatie afstevende op een gedoogconstructie met de PVV, vielen er in progressief Nederland overal geluiden te beluisteren dat er ‘iets moest gebeuren’. We waren zo passief geworden, terwijl er toch iets op ons af denderde dat grote zorg baarde. Want dat het beleid van zo’n regering een revanchistisch, xenofoob karakter zou hebben, gestut door een fact-free onderbuikgevoel van de massa, dat leed geen twijfel. En dat kon toch allemaal niet zomaar?

Maar het bleek allemaal prima te kunnen. Het beleid van het kabinet-Rutte is nog draconischer dan we voor mogelijk hielden, maar wordt mede dankzij het opgeruimde humeur van de premier toch tamelijk moeiteloos doorgevoerd. De hoop dat de bedachtzame, genuanceerde Job Cohen een aantrekkelijk alternatief zou vormen voor de moord-en-brandroepers was al vervlogen voor de eerste blaadjes van de bomen vielen. Want dit was 2010, ja? Dus die nuance, die steek je maar waar de zon nooit schijnt.

Bleef...