…het door Jan Peter Balkenende bezwaffelde vocabulaire weer uit de mottenballen mag en ‘fatsoen’ een opmerkelijke comeback maakt.
Istockphoto
Istockphoto

Tot voor kort verkeerden we in de veronderstelling dat het woord helemaal niet meer kón. Dat het een verbale no-go-area was. Wie het had over ‘fatsoen’, riep als vanzelf associaties op met verregaande wereldvreemdheid. Met nostalgie naar een land waarin de veldwachter belletjetrekkende rekels nog gewoon in de kraag vat.

En met de onbeholpenheid van een premier die vanuit zijn dienstauto naar een warm lijk en een nasmeulende moskee kijkt, en iets zegt als: ‘Zo gaan we niet met elkaar om.’ Of: ‘Dit moeten we met zijn allen niet willen in dit land.’ Kortom; zoals boze rappers en verwende voetballers het woord ‘respect’ tot een nietszeggend begrip maakten, zo betekende het tijdperk-Balkenende de doodssteek voor het fatsoen. De enige politicus die de term sindsdien nog wel eens in de mond nam was Job Cohen, en je kunt moeilijk volhouden...