Dat moeten onrustige paasdagen zijn geweest voor Uri Rosenthal. In de aanloop naar de stemming in het Surinaamse parlement over de amnestiewet hoorden we nog niks van hem. Mogelijk gooide hij zijn vermaarde ‘stille diplomatie’ in de strijd, maar oorverdovend stil was het zeker. Dat veranderde nadat de wet vorige week werd aangenomen. Toen sprak de minister van Buitenlandse Zaken opeens ferme taal. De verdachten van de Decembermoorden, zei hij, ‘komen Nederland in elk geval niet meer in’.

Een dag later onthulde Het Parool dat vier van die verdachten al jaren in Nederland wonen. Een van hen wordt verdacht van directe betrokkenheid bij de executies in Fort Zeelandia. Hij zou tot een paar jaar geleden bij de Nederlandse Spoorwegen hebben gewerkt. Een ander maakte deel uit van de ‘groep van zestien’ die in 1980 de staatsgreep pleegde en was ten tijde van de moordpartijen minister van Cultuur, Jeugd en Sport. Volgens Het Parool bestiert hij dezer dagen een Javaans-Surinaams eethuis in...