Je kunt het beter niet hardop zeggen, vanwege het gevaar dat je je voor eeuwig be­­­­lach­­elijk maakt bij, zeg, iedereen onder de vijftig. Maar toch drong de gedachte zich de afgelopen weken een aantal keer voorzichtig op: dat internet hè, moeten we daar zo zoetjesaan niet eens mee kappen?

Eigenlijk, zeg nou zelf, hadden alle alarmbellen al bij het prille begin moeten afgaan. Álle informatie. Voor iedereen. Altijd. Dat was ongeveer het idee, al kon niemand bevatten wat dat in hemelsnaam betekende. Achteraf roept het associaties op met de bekende kinderfantasie om je een nacht lang te laten opsluiten in een van de snoepwinkels van Meneer Jamin. Een paar uur lang is dat ongetwijfeld kapotvet, maar tien tegen een dat je, als ze de volgende ochtend eindelijk die deur opendoen, kermend op de grond ligt in een plas zuurstokroze braaksel. Anders gezegd: de weelde die het internet ons biedt, is die eigenlijk wel te dragen?

Niet door de overheden, in elk geval. Sinds het bekend...