Geen akkoord te veel, en geen woord te veel. Thé Lau voegde een unieke stem toe aan de Nederlandse popmuziek.

Een ‘dommelende Homerus’, zo omschreef Thé Lau zichzelf elf jaar geleden in een interview dat ik met hem deed in het Amsterdamse café Noorderster, waar hij vaak kwam, en moeiteloos versmolt met de over Ajax en volkstuintjes babbelende clientèle. Hij was in zijn sas met die typering, herinner ik me.

‘Dommelend’ vanwege zijn dromerigheid, en zijn ietwat introverte aard. De verlegenheid was hij met het succes van The Scene uiteindelijk wel de baas was geworden, maar toch, een geboren frontman was hij niet. Hij begon op de achtergrond, als gitarist bij onder meer Neerlands Hoop. ‘Eigenlijk is dat mijn natuurlijke rol,’ zei hij. Voor hem geen grote gebaren, geen kijk mij eens-gedrag.

Eerder het tegendeel. Thé Lau kon zich op het podium heel mooi naar binnen keren. Je zág hem afdalen in zichzelf, naar een plek waar hij een liedje ophaalde, om dat vervolgens met...