De wereld bekommert zich – eindelijk – om het lot van miljoenen zwarte Afrikanen die worden opgejaagd door Arabische milities in de Sudanese provincie Darfur. Het regime in Khartoum belooft beterschap. Maar is er wel te onderhandelen met dictator Omar el Bashir?

Het bezoek van de Sudanese minister Mustafa Ismail van Buitenlandse Zaken eind juli aan Den Haag was een verbazingwekkende vertoning. De man die een regime vertegenwoordigt dat al meer dan vijftien jaar een schrikbewind uitoefent, bleef met een strak gezicht beweren dat er niets aan de hand was in de westelijke provincie Darfur. Er waren, zei hij, niet dertigduizend mensen vermoord, maar slechts vijfduizend. Van een genocide was absoluut geen sprake. En hongersnood? Nooit van gehoord. De Janjaweed, de Arabische milities die volgens ooggetuigen vrouwen verkrachten, huizen platbranden en vee stelen, zouden alleen optreden om zichzelf te verdedigen tegen Afrikaanse rebellen. En natúúrlijk doet de Sudanese regering er...