Vluchteling in Nederland

Voor de ingang van het Eerste Klas Restaurant op het Am­ster­damse Centraal Sta­tion staan twee donkere mannen. De een, lang en slank, is gekleed in een keurig krijtstreeppak. De ander, stevig postuur en bril, heeft een spijkerbroek en een sportief jack aan. ‘Hallo, ik ben Abelhadi Abbakr,’ zegt de man in krijtstreeppak in vloeiend Nederlands. Hij stelt zijn vriend voor als Assadik Zakaria.

Aan een tafeltje neemt Abdelhadi het woord. Hij is manager bij een bank. Zakaria is werkloos jurist. Even later komen nog twee mannen binnen. De een, Eirraiah El Kahaly, is eveneens werkloos jurist. De ander, Ahmed Mohamdain, is boekhouder op Schiphol. Ze wonen allemaal zeven jaar of langer in Nederland. Drie studeerden er in Marokko, eentje in Rusland en later in Nederland. Ze waren actief in de Darfurse studentenbeweging en konden na de staatsgreep van de huidige president Omar El Bashir in 1989 niet meer terug naar huis. Uiteindelijk belandden ze als...