Sloterdijks ‘Kritiek van de cynische rede’ is na dertig jaar allerminst verouderd.

Peter Sloterdijk is om te haten en te koesteren. Zijn laatste boek, Zeilen und Tage, een selectie uit de honderdenvier cahiers waarin hij zo’n veertig jaar zijn dagboek heeft bijgehouden, is een waterval van verrassende ideeën, observaties en invallen.

Dat geldt ook voor Je moet je leven veranderen uit 2009, waarin hij met solide argumenten betoogt dat de mensheid zijn koers moet verleggen en een ‘nieuwe ernst’ moet ontwikkelen, omdat ze anders op een zelf gecreëerde catastrofe afstevent (terwijl ze zich ondertussen luchthartig aan het amuseren is). Maar Sloterdijk is ook de nauwelijks te volgen denker in duistere metaforen en beelden. Zelfs in Je moet je leven veranderen is op één pagina een flink boeket neologismen aan te treffen: ‘departicipatie’, ‘oeversubjectiviteit’, ‘spiritueel-heroïsche overcompensatie’, ‘enclavesubjectiviteit’. En wat moet men zich...