Geen James Dean

Roberto Bolaño werd na zijn dood in 2003 razendsnel van een onbekende schrijver tot dode literaire superster. Heruitgaven en vertalingen van zijn ‘magnum epos’ 2666 gaan gepaard met verhalen over hoe de drop-out rebellerend dichter werd, in Chili gevangen zat en in Spanje stierf aan de gevolgen van druggebruik. Zijn vriend Horacio Castellanos Moya is de onzin zat en noemt die onderdeel van een weloverwogen strategie, waarmee eerst de mythe werd geconstrueerd en toen het werk gelanceerd. Bolaño, zegt hij, ‘zou het amusant hebben gevonden om te weten dat hij de James Dean, Jim Morrison of Jack Kerouac van de Latijns-Amerikaanse literatuur werd genoemd’.