In de expositieruimte van kraakpand Schijnheilig hebben zich zo’n dertig mensen verzameld. Aan de muur hangen werken van de achtentwintigjarige Floris Solleveld. Schilderijen, maar ook grafisch vormgegeven teksten als ‘Pas op, die man achter je kan een terrorist zijn’ en ‘Contemporary art is dead as a dodo’. De prille kunstenaar – hij studeerde filosofie – staat te glimmen. Het is zijn eerste expositie en Solleveld (in pak, met gepoetste schoenen en een Nike-bril) is tevreden over de opkomst.

‘Schijnheilig is een hechte familie,’ zegt hij. ‘Dus komen er veel mensen.’ In de gang hangt een bord waarop staat dat het kraakpand aan de Amsterdamse Passeerdersgracht ‘a squatted autonomous non commercial cultural centre’ is. Toegang verboden voor ‘vips’ en ‘assholes’. Op een stellingkast ligt het blad Directe actie! van de Anarchistische Groep Amsterdam, met daarin een oproep voor donaties (‘vijftien euro zou ons al enorm helpen’). Verderop is de grote zaal, waar een paar keer per week...