Bij de schilderkunst aan het einde van de negentiende eeuw zie je de impressionisten Monet, Seurat, Degas of Pissarro voor je. Niet Jules Bastien Lepage, Thomas Anshutz of Hubert von Herkomer, in die tijd bekende schilders wier werk op de grote jaarlijkse tentoonstelling van de ‘Salon’ in Parijs hing, drie rijen dik. Dat waren de naturalisten over wie nu de tentoonstelling Illusie en werkelijkheid 1875-1918 in het Van Gogh Museum is te zien. Zij schilderden de grauwe werkelijkheid zoals die in de romans van Émile Zola te vinden was: armoe, prostitutie, uitbuiting, zware arbeid en ziekte werden zo fel realistisch en op groot formaat weergegeven dat die onderwerpen vanzelf allure en zelfs een zeker grandeur kregen. Zoals deze Middagpauze van de metaalarbeiders van de Amerikaan Thomas Anshutz uit 1880.