In zijn boek In stilte ontwerpt Jan-Hendrik Bakker een ‘filosofie van de afzondering’. Maar als het er op aan komt blijkt die afzondering geen afzondering, maar een manier om beter bij de wereld te kunnen horen. Het gaat Bakker niet om de echte zonderlingen die niets van de wereld willen weten. ‘Afzondering’ zou betekenen: ascese, terugtrekking uit de wereld om daar voldoening, de nabijheid van God, heilige eenzaamheid, of wat ook, uit te halen. De wereld is in afzondering ver weg. Dat is ook de bedoeling en een voorwaarde, anders is het geen ascese. Om pure ascese gaat het Bakker dan ook niet, hij wil iets paradoxaals: hij wil wereldse ascese, dat is je terugtrekken om je daarna des te meer betrokken te voelen bij de wereld.

‘Wereldse ascese’ klinkt heel interessant, maar goed beschouwd is dat wat veel mensen voortdurend beoefenen: wanneer ze hun vrije tijd besteden, een weekend weggaan, ’s avonds uitrusten, naar een concert gaan, een wandeling maken, uit gaan...