Carel Peeters’ Literaire Kroniek, nummer 294: over de opstand in een Amsterdamse Mutual Admiration Society

Er zijn natuurlijk Mutual Admiration Societies geweest waar niet de klad in is gekomen. Maar meestal houden gezelschappen waarin men elkaar aan de lopende band bewondert en de hand boven het hoofd houdt uiteindelijk geen stand.

Ze gaan eraan zodra men elkaars feilen en fouten niet meer met de mantel der liefde bekleedt. Nescio’s Titaantjes was een gezelschap dat aardig intact bleef, behalve dat iemand wel eens zelfmoord pleegde en dat het groepje voor een flink deel fictief was. De Vijftigers kregen geen hoog oplopende ruzie, maar ze groeiden wel uit elkaar en bekeken elkaar soms hoofdschuddend, zoals Rudy Kousbroek en Simon Vinkenoog. Er waren ook groepen die zomaar uit elkaar vielen, zoals de dichtersgroep de Maximalen: minimalisme bestreden, taak volbracht. W.H. Auden, Christopher Isherwood en Stephen Spender hebben het ook aardig uitgehouden. En de Bloomsbury Group...