Deze week overleed XS4ALL-oprichter Felipe Rodriquez. Bij het vijfjarig bestaan van de provider in 1998 schreef Vrij Nederland een kleine geschiedenis. Over de begindagen en over hoe het bedrijf van chaos tot een heuse onderneming groeide. ‘Vroeger zei Felipe: het gaat goed, jongens. Zonder dat hij zich ergens op baseerde. Nu kun je het met je eigen ogen zien.’

Buiten ziet het eruit als een heel gewoon kantoorpand. Saaier kan bijna niet: zes verdiepingen, midden tussen identieke kantoorgebouwen langs de metrolijn in Diemen-Zuid. Toch zit hier, verspreid over drie verdiepingen, een van de opwindendste, snelst groeiende bedrijven van Nederland: XS4ALL. Het is de oudste Internet-provider van het land, deze maand vieren ze hun eerste lustrum. Volgens de laatste cijfers telt XS4ALL, op twee na de grootste na Planet Internet en World Online, veertigduizend particuliere, en vijfduizend zakelijke klanten. Tachtig mensen werken er in vaste dienst, twee keer zoveel als twee jaar geleden.

Hier geen nette pakken, geen powerdresses en geen dassen. De directeur is zevenendertig en draagt een bermuda. De systeembeheerders zijn hooguit achtentwintig en dragen verschoten T-shirts. Hier geen werktijden van negen tot vijf. De meesten komen tegen twaalven binnendruppelen. In een ruim uitgevallen woonkeuken smeert iedereen zijn eigen bruine boterhammen en stopt na het eten zelf de vuile vaat in de afwasmachine. Een studentenhuis, waar alleen opvallend veel computers staan.

Met tegenzin verhuisde XS4ALL een jaar geleden van een ‘gammel’ pand in de Amsterdamse binnenstad naar dit ‘afschuwelijke’ kantoorgebouw. Oprichter Rop Gonggrijp (34): ‘Maar er was geen discussie over. We groeiden zo hard dat in elke kast drie bureaus stonden. Dan wil je wel verhuizen.’ Gelukkig zijn de ‘gezelligheid’ en de ‘chaos’ gebleven, zeggen de medewerkers in koor. Eén ding zit ze nog steeds dwars: de ramen kunnen met geen mogelijkheid open. Voor voormalige hackers, die niets liever doen dan codes kraken en anderen te slim af zijn, een ware kwelling.

Hackers office party

Internet, de digitale snelweg, bestaat al sinds de jaren zestig. Alleen was die toen nog niet zo snel én maar voor een enkeling toegankelijk. Universiteiten en bedrijven als Shell en Unilever gebruikten het net voor onderlinge communicatie; particulieren konden er niet op. Hackers kraakten begin jaren tachtig toegangscodes om óók via het net contact te maken en rond te kijken.

In Nederland was Rop Gonggrijp een van de pioniers. Zijn vader werkte bij De Telegraaf en had al vroeg een computer met modem, toen hypermodern. ‘Hier in Nederland,’ zegt Gonggrijp, ‘zagen maar een paar mensen de mogelijkheden van Internet. In Amerika liep het al veel langer.’

Een kleine club toegewijde vrienden verzamelde zich eind jaren tachtig elke vrijdag thuis bij Rop Gonggrijp in de Bijlmer voor de wekelijkse hackers office party. Het ging ze niet om geld verdienen of het ontvreemden van gevoelige informatie. ‘Het was een intellectueel spelletje,’ zegt Gonggrijp. ‘We wilden slimmer zijn dan de systeembeheerders.’ De hackers maakten er een sport van om deuren te openen die voor anderen gesloten bleven. De een specialiseerde zich in het kraken van computersystemen, de ander wist alles over het openen van deursloten (lock picking), weer anderen waren phreaks: met slimme trucs wisten ze telefooncentrales zo te manipuleren dat ze gratis konden bellen met de andere kant van de wereld.

Het was niet alléén een spelletje, er zat ook een politieke gedachte achter. De hackers noemden zichzelf ’techno-anarchisten’. Internet, vonden ze, was er niet alleen voor de ‘grote heren van het bedrijfsleven’. Het moest toegankelijk zijn voor iedereen: access for all, ofwel XS4ALL.

In 1989 begon Rop Gonggrijp met zijn vrienden het ‘kritische computerblad’ Hack-Tic, uitgegeven door ‘een volkomen ongebonden en ongeorganiseerd gezelschap van vreemde types’. Hack-Tic ontwikkelde zich al snel tot een spraakmakend tijdschrift vol tips en trucs, met argusogen gevolgd door politie en systeembeheerders. Op de voorpagina van het eerste nummer (24 pagina’s) een woest bebaarde man die met een hakbijl wegvluchtende stropdassen achterna zit.

Hanno Liem (vierentwintig, haar in een staart, korte broek, zonnebril) spreken we op het dak van het XS4ALL-kantoor. Buiten is het tenminste lekker, zegt hij. En of we weten dat in dit gebouw geen enkel raam… Liem mocht als werknemer die het langst in dienst is de taart aansnijden op het personeelsfeestje van XS4ALL ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan. Tot kort geleden was hij hoofd afdeling hardware, nu is hij projectleider. ‘XS4ALL is mijn familie,’ zegt hij. ‘XS4ALL heeft mij een identiteit gegeven.’

We hebben geen opleiding, ons haar is verkeerd, we groeien op voor galg en rad. Maar dit kúnnen we.

Hanno Liem kon, als whizzkid, ‘eerder typen dan schrijven’. Acht jaar geleden begon hij met hacken, maar ook gewone sloten en telefoonsystemen hadden zijn grote aandacht. ‘Daar heb ik nog steeds profijt van. Als iemand zijn sleutel kwijtraakt, geen probleem.’ Via via rolde hij het wereldje van Hack-Tic binnen. ‘Ik ben echt van de Hack-Tic-school,’ zegt Liem. ‘Je gebruikt je kennis niet voor persoonlijk gewin. Ik heb nooit ergens ingebroken of iets gestolen of data gemanipuleerd. Met wat wij deden, berokkenden we niemand schade. En we hadden helemaal niet het gevoel dat we met een revolutie bezig waren.’

Dat gevoel kwam pas in 1993, na het grote festival Hacking at the End of the Universe op een camping in de Flevopolder – in de wandeling liefkozend de HEU genoemd. Een keerpunt. In drie dagen tijd stampten de hackers het grootste non-militaire netwerk dat ooit gebouwd was uit de grond. ‘Waanzinnig was dat. Mensen van IBM zeiden: daar zouden wij drie maanden over doen. We lieten de rest van de wereld zien: we hebben geen opleiding, ons haar is verkeerd, we groeien op voor galg en rad. Maar dit kúnnen we. Een halfjaar daarna kwam pas het besef: we zijn met iets heel groots bezig. We zijn het Internet in Nederland aan het shapen.’

Bandbreedte

Rond 1990 raakte Gonggrijp bevriend met Felipe Rodriquez. Hij was op zijn achttiende eigenaar geworden van het Spaanse restaurant Centra in de Amsterdamse binnenstad, en al net zo bezeten van de nieuwe technologie. Hij beheerde een eigen bulletin board, een soort computerprikbord waar mensen boodschappen op konden achterlaten. Gonggrijp en Rodriquez hadden via een vriendje bij de universiteit toegang tot Internet. Toen ze die toegang eind 1992 kwijtraakten, gingen ze op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Ze ontdekten dat ze gewoon, legaal toegang tot Internet konden krijgen. Bij NLnet, al een tijdje provider voor grote bedrijven en universiteiten, kochten de voormalige hackers ‘bandbreedte’. Rop Gonggrijp: ‘Zo werd het net voor iedereen toegankelijk. Dat was eigenlijk een belangrijker politieke daad dan een tijdschrift.’

De invoering van de Wet computercriminaliteit in 1993 speelde ook een rol. Hacken was vanaf dat moment strafbaar. Gonggrijp: ‘Er waren misschien tien hackers in Nederland. Die waren slim genoeg om te bedenken dat zij onmiddellijk juridische problemen zouden krijgen. The usual suspects.’ In Duitsland bleven de hackers (verenigd in de Chaos Computer Club) tot op de dag van vandaag hacken; in Nederland stierf het fenomeen, met de oprichting van een brave provider voor particulieren, een zachte dood.

Mannen in pakken kwamen ons apparatuur verkopen. En die werden dan te woord gestaan door een jongen van zeventien die daar een beslissing over nam.

Rop Gonggrijp verzon de naam voor het nieuwe bedrijf – een naam die tegelijk een politieke uitspraak was. Gonggrijp ontpopte zich als de visionair van XS4ALL, Rodriquez als het zakelijk brein. De rest van de computerwereld moest een beetje wennen aan de nieuwkomers. Gonggrijp: ‘Mannen in pakken kwamen ons apparatuur verkopen. En die werden dan te woord gestaan door een jongen van zeventien die daar een beslissing over nam.’ Vlak na de oprichting verscheen een groot stuk in de Volkskrant over de jonge provider. Dat had effect. Al op de eerste dag kregen ze, tot hun verbijstering, vijfhonderd abonnees binnen.

Inmiddels is jonge hond XS4ALL in Diemen de directe buurman van het grote NLnet (dat sinds enige tijd UUnet heet). Projectleider Hanno Liem: ‘Een keer per week geef ik vechtsporttraining. De grap is dan om in XS4ALL-shirts rondjes te rennen om hun gebouw.’ Maar verder zijn de relaties goed. ‘We gaan soms bij ze barbecuen.’

De rookruimte van XS4ALL in 1998 | foto: Hans van den Bogaard /HH
Principes

XS4ALL groeide explosief. En ze hoefden er niets voor te doen, de klanten stroomden vanzelf toe. Veel sneller dan verwacht, werd de naam werkelijkheid: iedereen kan nu, mits in bezit van computer en modem, mailen en surfen op het net. Méér structuur in het bedrijf (dat van een stichting een bv werd) bleek onontbeerlijk, nieuwe functies moesten in het leven worden geroepen. Hanno Liem: ‘Ik weet nog wat voor cultuurschok dat was: wacht even, we gaan nu mensen aanstellen die de baas zijn over andere mensen.’

Een jaar na de oprichting kwam het bedrijf door de snelle groei in problemen: te weinig computercapaciteit, te weinig personeel, te weinig organisatie. Door een ‘aanzienlijke’ financiële bijdrage van Felipe Rodriquez – hij had geld dankzij zijn restaurant – kwam de firma er weer bovenop. Rodriquez: ‘De financiële draagkracht van mijn partners was minimaal. Ik heb grote risico’s genomen die eerste jaren. Mijn boekhouder verklaarde me letterlijk voor gek. Nu denkt hij daar natuurlijk anders over.’

Toch bleef XS4ALL trouw aan zijn idealen: een commercieel bedrijf, maar dan wel met een boodschap. Anderhalf jaar geleden werd zelfs een public affairs officer aangesteld, Maurice Wessling (33). Hij volgt de laatste ontwikkelingen rondom politiek, ethiek en Internet. ‘We zijn geen freakende hackers meer,’ zegt hij. ‘Maar we proberen wel die erfenis te gebruiken op een positieve manier. Je betaalt hier dertig gulden als abonnee. En dat geld gebruiken we ook om de opinievorming te beïnvloeden.’

Censuur, netvervuiling, aftappen, nieuwe wetgeving – geen debat over Internet of XS4ALL is erbij, of heeft het zelf in gang gezet. Met altijd hetzelfde principiële standpunt: de provider is niet aansprakelijk voor wat de gebruikers op het net zetten. Het bekendste voorbeeld is de Scientology-zaak. Schrijfster Karin Spaink plaatste geheime documenten van de Scientology Church op het Internet. Een langdurige juridische strijd volgde die de Amerikaanse club verloor. Kosten voor XS4ALL: een ton. Een andere spraakmakende zaak: gebruikers van XS4ALL zetten het verboden Duitse blad Radikal op het net. Daarmee werd aangetoond dat censuur sinds de komst van Internet zinloos is.

Felipe Rodriquez: ‘Die twee zaken hebben veel publiciteit opgeleverd. Dat trok een hoop nieuwe klanten aan die het beleid van XS4ALL steunden. Maar het schrok ook klanten af, vooral zakelijke.’

Een echte manager

De twee helden van het eerste uur, Rop Gonggrijp en Felipe Rodriquez, trokken zich op 1 januari van dit jaar terug uit het bedrijf. (Ze zijn, heel verstandig, nog wel aandeelhouder.) Hanno Liem: ‘Ik mis Rop en Felipe. Ik snap dat ze afstand hebben genomen. Felipe was tegen wil en dank directeur. En Rop heeft altijd gezegd: ik wil geen groot bedrijf. Elke keer als we weer gegroeid waren, dachten we: vindt Rop het nog wel leuk?’

Rodriquez is vertrokken naar Australië, voor een uitgebreide sabbatical. ‘Ik hou niet van mensen,’ mailt hij ons, ‘die zich als een Wiegel blijven bemoeien met zaken die ze overgedragen zouden moeten hebben.’ Daar is hij wél opgenomen in de Electronic Frontier Australia, een lobbyclub voor Internet-gebruikers, maar verder rust hij uit. ‘Felipe kijkt vooral veel naar zijn dochtertje,’ zegt Rob Gonggrijp. Ook hij is inmiddels vader geworden, van een jongenstweeling.

Gonggrijp is net een eigen bedrijfje begonnen in computerbeveiliging. Hij houdt kantoor in zijn woonkamer in Amsterdam-Oost. In de ene hoek computers, in de andere hoogopgetast babyspeelgoed. Over zijn aandeelhouderschap zou hij het liefst zwijgen. ‘Ik associeer mezelf daar niet graag mee,’ zegt hij gepijnigd. ‘Dan zie ik toch dikke Mercedessen en sigaren en golfspelen voor me.’

Of hij zijn bedrijf mist? ‘Ik mis vooral de eerste twee jaar,’ zegt hij. ‘Het gevoel dat ik in een grootse ontwikkeling was beland. Mijn waarde voor XS4ALL zit in die eerste tijd. Het grote publiek vertellen wat er aan de hand is. Steeds hetzelfde: er gaan grote dingen veranderen door Internet. Maar de tijd daarna, nee. Het is niet mijn talent om een bedrijf van tachtig mensen te leiden. En ik had geen zin meer in vergaderen.’

Gonggrijp en Rodriquez stelden nog voor hun vertrek een nieuwe directeur aan, Wilbert Stikkelbroeck (37). Hij heeft zich geïnstalleerd achter een paar schotten op de nog bijna lege vierde verdieping van het kantoorpand in Diemen. Stikkelbroeck is geen oude hacker, maar een échte manager die het heeft over ‘uitdagingen’, ‘inhaalslag’ en ‘de organisatie uitlijnen naar de toekomst’. Vroeger werkte hij bij de Nederlandse Zorgfederatie, en de laatste jaren was hij eigenaar van een kleine provider. ‘Rop en Felipe,’ zegt hij. ‘waren visionairs. Maar ze waren vooral gericht op de buitenwereld.’ Veel minder bedreven waren ze in de interne bedrijfsvoering. ‘Dat was een puinhoop.’

Rop Gonggrijp: ‘Niemand had de illusie dat we zo door konden gaan. Het bedrijf heeft jarenlang zichzelf gemanaged. We hadden het zakelijk vast beter kunnen doen als er minder chaos was geweest. Het voordeel van zoals het ging, was de enorme betrokkenheid van mensen bij de zaak.’

Geld is niet de drijfveer. Het is een eer om hier te werken.

‘Bij ons,’ zegt public affairs officer Maurice Wessling, ‘hebben nog steeds de technici het primaat. En niet de afdeling marketing of sales.’ In andere bedrijven zouden die technici, de whizzkids van het bedrijf, meer kunnen verdienen dan de vierduizend bruto die ze bij XS4ALL krijgen. ‘Maar hier hebben ze de vrijheid om te experimenteren en hun gang te gaan.’In de begintijd waren overigens, naar goed links gebruik, álle salarissen even laag, zo’n tweeduizend bruto. Projectleider Hanno Liem: ‘Geld is niet de drijfveer. Het is een eer om hier te werken. En we hebben goeie secundaire arbeidsvoorwaarden. Allemaal een vaste Internet-verbinding thuis. Scheelt mij zo vijfhonderd gulden in de maand.’

Steil omhoog

Inmiddels is veel ‘puin’ geruimd, en de gevolgen zijn overal merkbaar. Op een prikbord bij de afdeling P&O hangt een felgeel mededelingenblad. De ondernemingsraad (want die is intussen ingesteld) zal zich, staat er, buigen over ‘salarissen, pensioenen en andere toffe dingen’. En binnenkort komen ook ‘bedrijfsgezondheidszorg’, ‘loonspaarregelingen’ en ‘vele andere spannende zaken’ aan de beurt.

De wilde tijd is, vooral na de komst van Stikkelbroeck, definitief voorbij. XS4ALL lijkt steeds meer op een gewone, volwassen onderneming. Het amateuristische, zeggen medewerkers, is er bijna af.

Zelfs actief acquireren op de zakelijke markt blijkt niet langer onbespreekbaar – tot vreugde van de afdeling sales. Want misschien is, met de groeiende concurrentie, het luxueuze tijdperk dat klanten uit zichzelf bellen binnenkort voorbij. Imago-onderzoek, adverteren – er wordt nu over nagedacht.

Of neem de afdeling incasso, waar Linda Cassidy werkt. Ze noemt zichzelf de ‘bitch van XS4ALL’. De voormalige vriendenclub was zo soepel met wanbetalers dat zo’n twee miljoen gulden nooit was geïnd. ‘Als ik dan een boze brief schreef,’ zegt Linda Cassidy, ‘kreeg ik verontwaardigde mensen aan de lijn. Ze zeiden: XS4ALL was altijd zo coulant!’ Tegenwoordig gaan er elke maand duizenden brieven de deur uit met aanmaningen.

Ook nieuw: geordend cijfermateriaal. Directeur Wilbert Stikkelbroeck laat ons met gepaste trots de grafieken zien die hij onlangs liet maken en die een mooi plekje aan de wanden kregen. Omzet- en winstcijfers houdt de directeur liever voor zich, der Feind hört mit. De grafieken scheppen duidelijkheid, zegt Stikkelbroeck. ‘Vroeger zei Felipe: het gaat goed, jongens. Zonder dat hij zich ergens op baseerde. Nu kun je het met je eigen ogen zien.’

Alle lijnen gaan steil omhoog.

Dit artikel verscheen op 26 mei 1998 in Vrij Nederland