Interview / Funkmeester Bootsy Collins

Laten we zeggen dat hij niet teleurstelt. Bij binnenkomst in de Keulse hotelkamer waar Boot-sy Collins zijn intrek heeft genomen, moet je een paar keer flink knipperen met de ogen om niet verblind te worden door zijn boomlange verschijning. Alles aan hem blinkt en glimt: de hoge hoed met studs, de paarse bandana, de spiegelende zonnebril met stervormige glazen, de gouden voortand, de ster om zijn nek, het gigantische horloge, de acht enorme ringen aan evenzoveel vingers. ‘Maar dit is nog niks,’ zegt hij lachend, als hij de vorsende blikken van zijn bezoek opmerkt. ‘Dit is Bootsy’s dagelijkse kloffie. Wacht maar tot je me ziet bij de televisie-opnamen van vanavond. Then we be ready.’

Zelfs zittend lijkt zijn lijf van elastiek. William ‘Bootsy’ Collins (59) is energiek, goedlachs en een tikje clownesk – precies zoals je zou verwachten, of hopen, van een man die een hoofdrol speelde in de geschiedenis van de funk, een van de weinige muziekstijlen...