‘Het geeft me een boost als ik in de vroege ochtend door Londen fiets terwijl de stad langzaam ontwaakt.’ Het is acht uur ’s ochtends en Marcel Levi (52) heeft een lange nachtdienst achter de rug. De CEO werkte tot gisteravond elf uur als internist in zijn eigen ziekenhuis. Daarna werd hij nog een paar keer uit zijn bed gebeld maar vanochtend zat hij alweer ruim voor zessen op zijn racefiets voor een ritje langs de Theems. Vanwege de nachtdienst liep hij net iets later dan gewoonlijk de hal binnen van de spiegelende hoogbouw aan Euston Road, hoofdkwartier van University College London Hospitals (UCLH), waarvan hij sinds januari de executive director is. Werkweken van tachtig uur en meer zijn normaal voor hem. ‘Wie heeft ooit verzonnen dat je acht uur per nacht moet slapen? Meestal ga ik ’s ochtends tussen vijf en halfzes aan de slag, de nachtportier wist de eerste dagen niet wat hij zag. Maar het bevalt me prima om alvast een paar uur te werken voordat mijn forensende collega’s binnendruppelen. En ik heb een espressomachine meegekregen van mijn Amsterdamse collega’s, dat helpt. Ontbijten is goed om de stofwisseling aan te zetten maar dat gaat met koffie net zo goed.’
Na zes jaar als baas van het AMC beschouwde Marcel Levi zijn oversteek naar Londen als een promotie naar de Champions League van de geneeskunde. De transfer werd ook door de Engelsen in sporttermen bejubeld. Het toonaangevende British Medical Journal zette de dokter op de cover als voetbalplaatje, met een oranje shirt en de tekst ‘World Class Star’. De boodschap was duidelijk: de National Health Service (NHS), het Engelse zorgfonds, had met Marcel Levi juist in het jaar van de Brexit een topspeler uit de EU binnengehaald. Er was veel belangstelling voor de baan, niet alleen uit Engeland, maar ook uit Zweden, Australië en de VS. ‘Dat Marcel behalve bestuurder ook arts is en zelfs patiënten ziet,’ zegt voorzitter van de Raad van Toezicht Richard Murley, ‘sprak sterk in zijn voordeel. Een dokter, docent en wetenschapper als CEO van zo’n groot ziekenhuis is in Engeland a big deal. Het is uiterst ongebruikelijk maar vooral de collega-artsen en de verpleging vinden het geweldig.’