Remco Campert is de Annie M.G. Schmidt van de Nederlandse literatuur. Het klinkt misschien raar, maar het is niet anders. Het heeft te maken met twee eigenschappen die bij allebei door elkaar heen actief zijn: zelfspot en een ironische, satirische, soms zelfs kritische blik op anderen. Dat door elkaar heenlopen van die twee maakt het zo geheimzinnig en ook zo effectief. In wat ze ironisch waarnemen, en daardoor enigszins ontluisterd wordt, zit tegelijkertijd een ingebakken zelfspot – maar inmiddels hebben ze het wel gezien en gezegd. Dit is het perfecte geven en nemen, zeker als het zo lichtvoetig gebeurt.

Campert heeft van zichzelf ook min of meer een personage gemaakt. Daardoor kan hij het zo makkelijk over zijn eigen onhandigheden hebben. De kijk van dit personage op de strapatsen van anderen, waarmee ze denken juist gehaaid in de wereld te opereren, kan daardoor ongedwongen treffend uitpakken. De kracht van deze antiheld is dat hij met taal en ironie van zijn gebrek aan...