Het moet een uur of zes ’s morgens zijn geweest. De zon was net op. Ik stond met een gortdroge tong uit mijn mond harde g-klanken te maken langs een kronkelend bergpaadje. Ik weet nog steeds niet wat voor bloemetje ik precies in mijn mond had gestopt. Het was ons aangeboden als ‘eetbaar’. Ik zou het niet zo willen noemen.

Afgelopen zomer vierde ik vakantie op een berg ergens in Noord-Italië, niet ver van de Franse grens. We werden uitgenodigd door het plaatselijke kruidenvrouwtje voor een wandeling langs de ‘eetbare natuur’. De vertaling moesten we zelf verzorgen, dus we kwamen er een beetje te laat achter dat ze vooral planten aanwees die leken op iets waarvan ze wist dat het eetbaar was. Wel zagen we wilde haver en enorme agave-planten. Dat het een vermoeiende ochtend zou worden, wisten we wel al vrij vroeg. ‘Rudolf Steiner’ hoef je namelijk niet te vertalen, dat klinkt in het Italiaans precies hetzelfde. Niet veel later stonden we uit beleefdheid een boom te...