in de schaduw van het behoorlijke resultaat dat Ilse de Lange en Waylon boekten in Kopenhagen, behaalde Nederland aan de overkant van het Kattegat een eveneens niet te onderschatten overwinning op Europees niveau. In een congresgebouw in Stockholm stonden twee weken geleden tien identieke, volledig geoutilleerde horecava-keukens met een bescheiden tribune ervoor. Hier werd bepaald welke twaalf van de twintig deelnemende Europese landen zich naar de wereldwijde finale volgend jaar in Lyon zouden koken. Ik heb het natuurlijk over de Bocuse d’Or.

Het gaat als volgt: elk team bestaat uit een kandidaat en een hulp, een commis. Het team wordt bijgestaan door een ervaren coach, die tijdens de wedstrijd aanwijzingen mag geven maar absoluut niet in de keuken mag komen. Iedere twee jaar worden twintig nationale winnaars afgevaardigd naar de Europese voorrondes. De vierde afgevaardigde per land is de voorzitter van de nationale Bocuse-clubs, meestal een prominent zwaargewicht, in ons...