Hulporganisaties hebben het moeilijk in Darfur. Ze komen nauwelijks meer het veld in door voortdurende gevechten, medewerkers worden gekidnapt en soms zelfs aangerand. Hulpverleners over de schaduwkanten van hun werk: ‘Elk moment kunnen er mannen je huis binnendringen.’

Arno Louws, een doorgewinterde Afrika-ganger, werkte in Mozambique, Rwanda en Zuid-Soedan voordat hij in februari 2005 vol goede moed afreisde naar Darfur. De hulporganisatie ZOA Vluchtelingenzorg begon daar in de stad Gereida met een nieuw project. Louws moest dat opstarten en er nieuwe mensen voor aannemen. Gereida ligt in Zuid-Darfur en er vlakbij ligt Camp Gereida, met 130.000 vluchtelingen een van de grootste in de provincie. Die vluchtelingen zijn afkomstig uit de dorpen die het leger en de Janjaweed in 2003 etnisch zuiverden.

Toen Louws begon, was het district waarin Gereida lag nog gespaard voor het oorlogsgeweld. Hij ging met zaaigoed en schoffels, schoppen en ploegen de dorpen af. ‘Met dat zaaigoed...