04-04-2009
Door Maurits Martijn en Map Oberndorff

Het crisisakkoord is grotendeels gebaseerd op de cijferprognoses van het CPB. Maar die voorspellingen zitten er geregeld flink naast. CPB-directeur Coen Teulings: ‘Economie voorspellen is net zoiets als het weer voorspellen.’

Het zijn roerige tijden voor de economische voorspellers aan de Van Stolkweg in Den Haag. Hoe agressiever de economische crisis in ons land om zich heen grijpt, hoe zwaarder de berekeningen van het Centraal Planbureau wegen. Bij de onderhandelingen over het crisisakkoord speelden de laatste ramingen van het nationale rekeninstituut een grote rol. Premier Balkenende noemde vorige week de CPB-voorspelling van het begrotingstekort een uitgangspunt voor het bezuinigingspakket vanaf 2011.

Intussen zwelt ook de kritiek op de hofleverancier van economische prognoses aan. CPB-directeur Coen Teulings zat er de afgelopen maanden met zijn voorspellingen goed naast. In september vorig jaar voorzag hij een economische groei van 1,25 procent voor 2009. Drie maanden later stelde hij dit bij naar een krimp van 0,75 procent. En bij de laatste raming in maart bracht Teulings het schrikbarende cijfer van 3,5 procent krimp naar buiten. ‘Een gigantische voorspelfout,’ zegt hij nu in zijn kamer in het sobere CPB-gebouw. In de gang hangt een strip van de familie Doorzon. Twee mannen in een café somberen over de economische crisis. Erboven staat: ‘Er is één troost, het CPB zit er altijd naast.’ Genoeg zelfspot aan de Van Stolkweg. Toch vindt Teulings (50) niet dat hij met al die missers heeft gefaald. ‘Er zijn wel ramingen geweest waarmee we in onze maag hebben gezeten. Maar veel beter hadden ze niet gekund.’

Is het dan terecht dat in deze crisistijd zoveel gewicht wordt toegekend aan uw voorspellingen?

‘Kijk, allereerst zijn wij slecht in voorspellen. Economie voorspellen is net zoiets als het weer voorspellen. Het weer lukt nog wel voor een paar dagen, daarna wordt het heel moeilijk. Wij voorspellen voor een half jaar vooruit met redelijke zekerheid, daarna wordt het snel onzekerder. Voor 2010 is de onzekerheid helemaal gigantisch. Nou ja, we hebben enig idee, maar niet meer dan dat. Eén ding weten we wel zeker: het zal niet prettig worden. We moeten goed nadenken over hoe we verder gaan.’

Maar het kabinet heeft het crisisakkoord grotendeels gebaseerd op uw cijferprognoses voor 2009 en 2010.

‘Ja, dat is zoals het is. Het maken van economisch beleid is als varen in de mist. Je kunt proberen met de radar zoveel mogelijk op het scherm te krijgen, maar het blijft toch onzeker. Het nut van onze analyse is vooral te begrijpen wat er aan de hand is en op basis daarvan bepalen wat de grote lijnen van de beleidsreactie kunnen zijn. De kernboodschap is dat dit een heel andere crisis is dan die in de jaren tachtig. Toen waren de oorzaken dat bedrijven te weinig winst maakten en de overheid te veel geld uitgaf. Ook was het verschil tussen lonen en uitkeringen te klein. Dus de oplossing was: lagere lonen en uitkeringen en minder overheidsuitgaven. Nu functioneren de financiële markten niet meer. Daar moet je op een andere manier op reageren. Of er een economische krimp van min 3,5 procent of min 4 procent is, maakt eigenlijk niet zoveel uit.’

Maar waarom geeft u dan precieze cijfers af?

‘Een getalletje is een manier om je een beeld te vormen van hoe erg het is. Maar wij zijn de eersten om te zeggen: wees je bewust van de relativiteit van de getallen. Wij kunnen een beetje de richting aangeven, maar niet helemaal.’

De cijfers in de voorspellingen zijn dus niet zo relevant. Maar premier Balkenende noemde uw prognose voor het oplopende begrotingstekort richtinggevend voor de bezuinigingen na 2011.

‘Het allerbelangrijkste is dat wat er ook gebeurt, het begrotingstekort aanzienlijk zal zijn. Of dat nou min vier procent of min zes procent is, ik heb geen idee. Of, geen idee; ik weet het wel zo’n beetje, maar niet precies.’

U zegt in uw ramingen 5,6 procent. Dat lijkt behoorlijk precies.

‘Iedereen die ons kent, weet dat het niet zo precies is. Als u het mij vraagt of het precies 5,6 procent wordt, dan zeg ik dat die kans heel klein is. Wij hebben door schade en schande geleerd te communiceren over die onzekerheid. Alle politici weten dat dondersgoed. Ze zijn er gefrustreerd over, maar ik kan er niets beters van maken. Het kabinet had ons gevraagd om iets over 2011 te zeggen, maar dat heb ik geweigerd. Dat heeft echt geen zin.’

Maar over volgend jaar bent u ook ‘gigantisch onzeker’. Waarom heeft u niet volstaan met de boodschap: het wordt een slecht jaar?

‘Ja, dat hadden we kunnen zeggen. Maar dat hebben we dus niet gedaan.’

Uit een peiling van Maurice de Hond na de presentatie van uw cijfers in maart bleek dat eenderde van de bevolking opeens van mening is dat de crisis een groot effect heeft op Nederland.

‘Dat is goed. Het effect op Nederland zal groot zijn, we moeten ons dat realiseren. Het is niet zo dat wij Nederland de put in praten. Kom op nou! De ellende komt van buiten. Het CPB zou zichzelf belachelijk maken als we Nederland niet melden wat er gebeurt.’

Bent u niet bang uw geloofwaardigheid te verliezen als de werkelijkheid steeds anders uitpakt dan uw voorspellingen?

‘Ja. Of, niet bang, maar we bewaken die geloofwaardigheid permanent. Daarom hebben we in het plan uitgebreid op een rij gezet waarom het zo anders is gelopen dan we dachten. Een serieuze vraag is: waarom is het zo anders gelopen dan jullie in september voorspelden? Daarop is het faillissement van de Amerikaanse bank Lehman Brothers een belangrijk antwoord.’

Teulings bladert in papieren met grafieken. ‘Kijk, ‘wijst hij. ‘Dit is de beweeglijkheid van de koersen op de aandelenmarkt. De crisis is begonnen op 15 juli 2007.’ Hij tekent een lijn schuin omhoog. ‘Vanaf dan schommelen de koersen enorm.’ Op 15 september 2008 trekt hij een rechte streep omhoog. ‘Vanaf het faillissement van Lehman Brothers is de ontregeling van de markt dramatisch. Echt dramatisch.’ De aandelenmarkt explodeerde al tijdens de internetbubbel in 2002. ‘Maar dat leidde nauwelijks tot economische schade. Nu zijn de gevolgen rampzalig.’ Hij legt uit dat dat komt door het gebrekkige toezicht op de bankensector en de gebrekkige regulering. Daardoor is de crisis terechtgekomen op de balansen van banken en is de kredietverlening tot stilstand gebracht. ‘Het effect van dat faillissement bleek veel groter te zijn dan men verwachtte. De wereldhandel zakt nu een paar maanden achter elkaar met vijf procent in, dat heeft forse effecten. Hoe het verder gaat, moeten we deels afwachten.’ Het maakt het voorspellen bijna onmogelijk, zegt hij. ‘De val van Lehman heeft de wereld veranderd.’

Hoe denkt u dat de wereld eruitziet na de crisis?

‘Dat is moeilijk in detail te voorspellen. De financiële sector zal krimpen en meer langs landsgrenzen georganiseerd worden. Er zal meer toezicht komen. Of de auto-industrie in oude glorie zal opstaan, waag ik te betwijfelen. Wat er voor in de plaats komt? Bedrijfstakken in de energiebesparing denk ik, de fossiele brandstoffen raken ooit op. Die enorme piek in de olieprijs vóór de crisis zegt waarschijnlijk wel iets. Tja, als ik wist wat voor verschuivingen er allemaal komen, zou ik spekkoper zijn.’

Bankiers en toezichthouders zijn hun rol bij de crisis aan het evalueren. Doet het CPB dat ook?

‘Natuurlijk. Achteraf gezien hebben we het effect van de bankencrisis onderschat. Die sector speelt nu eigenlijk geen rol in macro-economische modellen. Wij economen dachten dat dat niet zo belangrijk was. Bovendien is het technisch moeilijk om er rekening mee te houden, vandaar dat we dachten: laat maar weg. Nu begrijpen we dat de bankensector cruciaal is voor de hele economie. Dus in onze toekomstige modellen proberen we de bankensector op te nemen. Ook moeten we proberen te voorzien of we in een speculatieve bubbel terechtkomen. Hoe moeilijk dat ook is.’

Waarom heeft u met die bubbels tot nu toe geen rekening gehouden?

‘We dachten dat ze niet zo relevant waren, want speculatieve zeepbellen met zulke grote effecten hadden we sinds 1929 niet meer gezien. Ze zijn wel beschreven, maar waren ondergesneeuwd in de beleidsadvisering. Toch was de huizenmarkt in Amerika duidelijk een zeepbel. We moeten stukjes theorie afstoffen die in archiefdozen lagen.’

Stel dat aan het eind van dit jaar blijkt dat u er weer flink naast zat. Baalt u dan?

‘Nee. We proberen het zo goed mogelijk te doen. Als je aan Erwin Kroll vraagt of hij baalt als het weer drie dagen later toch anders bleek te zijn, zal hij ook nee zeggen.’