Jean-Paul Sartre ontketende wel iets toen hij in 1943 zijn toneelstuk Met gesloten deuren (Huis clos) schreef. De karakters van de drie personages die zich in een kamer bevinden waar ze niet uit kunnen zijn zo verschillend dat ze het niet aangenaam weten te houden. Een van hen zegt uiteindelijk dat ze een hel voor elkaar zijn. Dat werden de gevleugelde woorden ‘De hel, dat zijn de anderen.’

Die uitspraak ging daarna zo’n eigen leven leiden dat hij werd opgevat als een waarheidsgetrouwe beschrijving van de werkelijkheid. Daarmee ging hij in tegen elk gemeenschapsgevoel. Alle christelijke denominaties, voor wie ‘de ander’ vóór alles een medegelovige en medeschepsel is, voelden zich geschoffeerd. Wie de medemens een goed hart toedroeg herkende zich er niet in. Alleen de misantropen, de officiële mensenhaters, lachten in hun vuistje.

‘Nataliteit’ is de kern van het bestaan

‘De hel, dat zijn de anderen’ wordt als uitspraak door maatschappelijke stromingen die het grove...