Column

edith wharton

gertrude himmelfarb

gordon brown

De jaren van onschuld (1920) van Edith Wharton speelt in het Victoriaanse New York aan het eind van de negentiende eeuw, waar de rijke families zich in zulke nauwe korsetten van klasse, regels en traditie hebben geperst dat de echte (Engelse) Victorianen er om zouden lachen. Dat zit je al lezend belachelijk te vinden en tegelijk ben je geboeid door de manier waarop Wharton dit milieu (haar eigen) te kijk zet: ironisch beschrijft ze de wereldvreemdheid, het snobisme en de dure poppenkast van bezoekjes, rijtuigen, dineren en operabezoek. De hoofdpersoon is met de verkeerde getrouwd en wil af ‘van de zorgvuldig geregisseerde futiliteit van zijn bestaan’ door te trouwen met iemand die meer is dan buitenkant.

De jaren van onschuld zorgt ervoor dat je doordrongen raakt van de afstand die tussen het eind van de negentiende eeuw en onze tijd is ontstaan. De Amerikaanse historica Gertrude Himmelfarb is van mening dat de afstand...