Rushdie redde de eer

Wanneer Salman Rushdie halverwege zijn negenjarige openbare gevangenschap zijn Vreselijke Vergissing begaat door een compromis te sluiten met een groep arrogante Britse moslimleiders, dringt het pas goed tot je door hoe groot zijn geestkracht tot die tijd moet zijn geweest. Hij dreigde gek te worden. Niet eerder was iemand op religieuze gronden zo mondiaal en publiekelijk de dood aangezegd als Rushdie door ayatollah Khomeiny in 1989 omdat hij beledigend over de islam zou hebben geschreven in zijn roman De duivelsverzen. Iedereen mocht het vonnis uitvoeren, waarna een vorstelijke beloning zou volgen.

Tot Iran in 1998 de fatwa ophief, en nog jaren daarna, was Rushdie opgejaagd wild. Hij verbleef in het ene geheime huis na het andere, in permanent gezelschap van een groep wisselende beveiligers. Elke verplaatsing buiten de deur was een helse operatie. Hij was een gevangene. Hij was nooit alleen met zijn geest. Er zaten altijd vreemden in zijn hoofd. Hij had elke...