De röntgenoloog

Van het groepje met elkaar bevriende Engelse schrijvers dat in de jaren zeventig debuteerde (Martin Amis, Ian McEwan, Christopher Hitchens, James Fenton) trad Julian Barnes aanvankelijk het minst op de voorgrond. Maar met Flauberts papegaai (1984) schreef hij een roman met zo’n specifiek soort ironie dat hij niet meer over het hoofd kon worden gezien. Barnes ontpopte zich tot een door Flauberts ironie geschoolde kritische francofiel. Hij is de schrijver als röntgenoloog, iemand die, zoals Flaubert in Madame Bovary, dwars door alles en iedereen heen wil kijken.

Om die driedimensionale blik zijn werk te kunnen laten doen, was Flauberts papegaai tegelijk een roman, een biografie van Flaubert en een literaire analyse.

In zijn meest recente korte roman Alsof het voorbij is duikt die door zelfbedrog gekenmerkte flaubertiaanse ironie weer op wanneer in het tweede deel van de roman alles heel anders blijkt te zijn geweest dan het kleurloze beeld dat de hoofdpersoon zelf...