De synthetische blik

Een Arabier of Pers die in de tiende eeuw over adab beschikte, sprak vloeiend Arabisch, was op de hoogte van de poëzie, was vertrouwd met wijsheden van Per­zi­sche koningen en met die van de Griek­se filosofen. Hij had goede manieren, kennis op vele gebieden en bezat verschillende praktische vaardigheden (timmeren, leer bewerken, boomgaard verzorgen). Hij was erudiet en nieuwsgierig en beschikte over een levendige verbeeldingskracht zodat zijn verhalen en anekdotes een genot waren om naar te luisteren. Hij kon zwemmen en paardrijden. Hij kon zich in allerlei kringen goed bewegen. Hij was in alle opzichten ‘gevormd’ en ‘ontwikkeld’. Adab betekende zowel ‘manieren’ als ‘literatuur’.

Deze adab van de Arabische Middeleeuwen (die samenviel met de ‘Arabische Gouden Eeuw’, de negende tot en met twaalfde eeuw) komt ons nog heel vaag bekend voor. Het is iets wat ooit in Europa heeft bestaan en waarvoor in het Duits toen het begrip Bildung werd...