Plasterk anno 1606

In 1606 wendde de schout van Gooi­land, Muiden en Weesp, Willem van Zuylen van Nyevelt, zich tot stadhouder prins Maurits met het verzoek om op nationale schaal iets te doen aan het geweld en het bloedvergieten in de steden. Het land werd volgens hem geplaagd door messentrekkerij, zwaardgevechten, het ingooien van ruiten en kwaadaardig gedrag van jongeren in het algemeen. Het had effect. Wie daarna een bloedblad aanrichtte met een mes, zwaard of een rapier kon rekenen op een geduchte veroordeling. Wie ruiten ingooide of de rust verstoorde, liep gevaar financieel uitgekleed te worden.

Net als de vroeg zeventiende-eeuwse schout vond de minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk het vorige week welletjes met de excessieve misdragingen door jongeren. Hij constateerde dat ‘er onvoldoende besef in de samenleving is dat geweld niet acceptabel is’. En hij spoorde ouders aan ‘hun kroost harder aan te pakken’, want ‘de basis van alles is wat iedereen thuis...