Digitaal of ik schiet

De straten van Wenen waren in 1910 geplaveid met cultuur, in andere steden was het asfalt. Zo luidde een van de puntige uitspraken van Karl Kraus, de Oostenrijkse schrijver, satiricus en uitgever van de grotendeels door hemzelf volgeschreven krant Die Fackel. Maar die cultuur was niet van de nobele textuur die wij ons daarbij voorstellen. Kraus bedoelde de mooi-weer-cultuur van de Weense bourgeoisie die onder het mom van verlichte idealen meedogenloos uit was op winst en macht. Daarvoor werd onder meer de Neue Freie Presse gebruikt, de door Kraus gehate krant die de beurs manipuleerde, wist wat smeergelden waren, de speculatie in het vastgoed bevorderde, advertenties het aanzien van redactionele tekst gaf en de politiek beïnvloedde. De hypocrisie en de tegenstrijdigheden waren in Wenen zo groot dat een catastrofe onvermijdelijk leek. Karl Kraus noemde die cultuur ‘Ein Teufelswerk der Humanität’, door de Amerikaanse schrijver Jonathan Franzen in zijn...