Tussen geest en macht

De na zijn dood in 1942 vrijwel onveranderde studeerkamer van filosoof Herman Wolf was in de jaren vijftig een intrigerende ruimte voor zijn kleinzoon Paul Scheffer. Er hingen gesigneerde portretten van Thomas Mann en Arthur Schnitzler. Er was een hoge kast vol boeken, vaak gesigneerd door de schrijvers. Toen Scheffer zich ging verdiepen in de boeken die zijn grootvader had geschreven, duurde het nog twintig jaar voor hij de ‘aanwezige afwezige’ voldoende had doorgrond om een boek over hem te kunnen schrijven.

Dat boek, Alles doet mee aan de werkelijkheid. Herman Wolf 1893-1942, is een biografie van iemand die al op zijn twintigste een essay over Schopenhauer publiceerde. Het pessimisme en de melancholie werden vanaf die tijd een vast onderdeel van zijn humanistische denken, als een noodzakelijke tegenmelodie, omdat het kwaad voortdurend roet in het eten kon gooien.

Wolf was een levensfilosoof, geen academisch filosoof. Poëzie, literatuur en filosofie...