Gidsland

Soms kom je iemand tegen wiens verhaal een abstracte discussie prettig concreet maakt. Neem Eric: blank, eind veertig en van goede komaf. Een zus is rechter, de andere uitgever. Sinds midden jaren tachtig leest hij wekelijks Vrij Nederland. Vooral de Republiek der Letteren mist Eric nooit. Niet vreemd voor een literatuurliefhebber die zeldzame titels, eerste drukken en gesigneerde exemplaren verzamelt.

Maar Eric heet eigenlijk geen Eric. En het geld dat hij nodig heeft voor zijn dure hobby verdient hij met de handel in softdrugs. Trots vertelde hij me zes jaar geleden hoe hij wekelijks zo’n twintigduizend euro verdient met de uitvoer van hasj en wiet: ‘Voordeel van mijn boekenhobby is dat de recherche geen idee heeft van de waarde.’

Zijn verhaal was voor mij een eye-opener: wie rijk wil worden met hasj en wiet heeft geen coffeeshop nodig. Over de grens lonken gouden bergen. Toch spitst de discussie over het Nederlandse drugsbeleid zich juist toe op de verkooppunten: het...