Feuilleton

Het Tijdelijk Café van het Tijdelijk Stedelijk Museum is als de man met wie Betty hier heeft afgesproken: te groot en te kaal. Straks zal ze vooral galm horen op haar interviewrecordertje. Ze staart naar de muurschildering achter zijn pratende gezicht. Hou je hoofd erbij. Denk aan kunstbeleid. Bezuinigingen. Zijlstra, denk aan Halbe Zijlstra.

Achter het hoofd van kunstenaar Wiebe Waterland, orerend tegenover haar, fladderen vrolijke vogels, zweeft een zwaaiend wezen, staart een bijna zwarte bloem de ruimte in op de Karel Appelmuur – het enige wat haar nog herinnert aan het permanente, oude Stedelijk Museum. Viel er vroeger geen licht door die bloem? Het was een glasmozaïek. Er zit nu een muur achter de muur. Of een plaat bordkarton. Tijdelijk, hoop ik. Als zevenjarige zat ze hier met haar vader en zag ze hoe het zonlicht vonkte door de bloem, hoe de kleuren op hun tafel uiteen spatten. Door de grote ramen lonkte de tuin. Ik dacht dat die bloem de zon was. Nu: een...