Feuilleton

en dosis paracetamol, weggespoeld met een glas champagne, heeft Betty net genoeg energie gegeven om na Davids luxe ontbijt naar huis te fietsen. Ze weet hoe David is als ze ziek is: de eerste uren perst hij gedienstig sinaasappels uit, maar wanneer ze niet langer bevallig in kimono op zijn Corbusier ligt te kwijnen en alleen nog chagrijnig en zweterig in een oud T-shirt in bed naar Oprah wil kijken, heeft hij niks meer aan haar en zij niet aan hem.

Thuis is Betty ziek zoals zij dat wil. Ze gaat in bed liggen en zet de televisie aan. Onruststokers als Grey’s Anatomy en House zijn nu verboden; een cocktail van oude sitcoms (Cheers, Dharma & Greg), Engelse antiekporno (Antiques Road Trip, Flog It!, Cash in the Attic, Bargain Hunt), teleshoppingprogramma’s met rek-en-strek-apparaten die zich vooral ontzettend handig laten opvouwen onder haar bed verlichten het leed. Nieuw sinds haar vorige griep zijn de wonderdokters: handopleggers, mediums, baby- en hondenfluisteraars....