Feuilleton

oooh, lente, denkt Betty. Op haar dakterras hoort ze vogeltjes kwetteren. Musjes? Meesjes? Vinkjes? Sijssies. Er valt een straal zon naar binnen, maar ze doet nog even haar ogen dicht. Ze ziet het prille groen aan de struiken, de buitelende bolle vogeltjes, zijzelf in een vederlichte, witte jurk, een vaas met roze bloesemtakken in haar handen. Een serene aquarel, een oosterse prent, een beeld dat was begraven onder gure herfstwind en een grijze winter. Ik moet opstaan. Naar buiten.

Ze zet haar voeten op de vloer. KOUD!

Buiten klinkt een oorverdovend geraas. Een honderdduizendklapper. Chinees Nieuwjaar. Ze was, net als de vogels, verdwaald in de tijd. Op tafel staat een doos fortune cookies. ‘Kung Hai Fat Choi! Ge­luk­kig Nieuwjaar!’ roept de bijgevoegde kaart. Op de achterkant is zo’n strookje papier uit een koekje geplakt: ‘Today is the time to water your personal garden.’ Daaronder staat in fors handschrift: ‘Move your fucking ass en werk je boekhouding bij voor je...