Feuilleton

Hoewel ze haar moeder beloofd heeft snel terug te zijn, loopt Betty om door het bos. Ze houdt van sneeuw. Niet vanwege al die sneeuwpret- en Elfstedentochttoestanden, maar omdat het zo stil is. Elk geluid klinkt gedempt. Af en toe een ‘plof’ van sneeuw die van een tak valt, en het fluiten van een verkleumd vogeltje. In de verte jankt een hond. Hier komt Roodkapje, op weg naar haar moeder met een mand vol proviand. Nu niet afdwalen door het dorp langs de winkels met uitverkoop, maar recht naar huis.

Vanmorgen had haar moeder gebeld: ‘Ik durf de deur niet uit, met die knie. Voor je het weet breek ik een heup en dan ben ik nog veel verder van huis. Kun je alsjeblieft boodschappen voor me doen?’ Na een helse tocht met trein en bus (Wanneer snapt de NS nou eens dat het wel eens winter wordt in Nederland. Wanneer haal ik nou eens mijn rijbewijs?) was ze gearriveerd in het dorp van haar jeugd. Ze heeft genoeg eten en drinken ingeslagen voor een overwintering op Nova Zembla. Ik...