Feuilleton

Betty doet iets wat je in Amsterdam niet kunt doen, maar hier in Parijs wel: flaneren. Op zondag is de weg langs de Seine afgesloten voor autoverkeer en kun je er rolschaatsen, fietsen, slenteren. Haar jurk plakt een beetje aan haar rug, hij is te weinig zomers voor deze plotselinge benauwde warmte, haar tas is eigenlijk te zwaar voor een lichte tred, maar je kunt overal onderweg gaan zitten op een bankje of een muurtje en kijken naar wat er voorbijkomt.

Hoewel Parijs bij uitstek een stad is waar je je in je eentje prettig in kunt bewegen, lijkt het wel of vandaag iedereen in paren of groepjes opereert. Betty ziet au pairs kinderen berispen, moeders kwebbelen met dochters, vaders zwijgen met zonen (David en Ruben. Zouden ze praten of zwijgen?). Ze vraagt zich af of de jonge jongen aan de arm van een oudere vrouw haar zoon is of een gigolo (Ben ik nou stiefmoeder? Een lat-stiefmoeder. Een boze stiefmoeder? Een ex-stiefmoeder, een nooit-geweest-stiefmoeder). Ze kijkt naar...